opbreken

opbreken
{{opbreken}}{{/term}}
I 〈overgankelijk werkwoord〉
[uit elkaar nemen] break uptake down/apart
[openbreken] break/tear up
voorbeelden:
1   〈figuurlijk〉 het kamp opbreken break camp
     de tenten opbreken take down the tents
2   de straat opbreken dig/break up the street
II 〈onovergankelijk werkwoord〉
[weggaan] leave
[naar boven komen] come up
voorbeelden:
1   laten we opbreken let's go
2   〈figuurlijk〉 dat zal hem zuur opbreken he'll regret that

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Поможем написать реферат

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”